ICW
Afgelopen maandag zijn we vanuit Beaufort vertrokken naar de ankerplaats waar we eerder lagen. Maar niet nadat we eerst de was weer eens gedaan hadden en het Maritiem museum bezocht hadden. Informatief en klein was het.
We wilden eigenlijk in Morehead gaan liggen maar daar was gewoon niks aan dus inderdaad naar de eerdere ankerplek. We lagen er dit keer geheel alleen. Het stroomt er behoorlijk zodanig dat je een boeggolfje maakt terwijl je voor anker ligt. ’s Nachts al een paar keer de ankerketting horen rammelen. Bij het ankerophalen de volgende dag bleken we een oud stuk staalkabel mee omhoog te halen. Gelukkig kon ik het er makkelijk van af tillen. Daarna de Intra Coastal Waterway (ICW) op voor de volgende 300 km. De eerste brug is even spannend want die was 65 Ft hoog en wij steken 63 ft boven het water uit. Alle vaste bruggen op ons traject waren 65 ft hoog en de laatste zelfs hoger. Je moet op de ICW echt het midden van de uitgebaggerde vaarweg aanhouden. Op onze Raymarine met Navionics kaarten is het duidelijk waar de uitgebaggerde vaarweg is, er loopt tevens een lijntje op de kaart waar je het beste (lees diepste) gedeelte van de vaarweg kunt bevaren. Het is raadzaam om dat stippellijntje blindelings te volgen zelfs als het lijkt dat je recht de kant in gaat varen. De vaarweg op het diepste wordt op ongeveer 12 ft diepte gehouden en wij met onze 7 ft diepgang hebben dus niet veel speelruimte want 10 meter uit de koers en het is nog maar 9 ft diep. Aan beide kanten van de vaarweg staan genummerde palen. Soms staan ze aan de rand van de vaarweg soms staan ze een tiental meters erbuiten in zeer ondiep water. Je kan er dus niet op sturen. In heel veel palen zitten nesten met broedende visarenden, soms ook al met jongen.
Als je goed kijkt zie je een visarend met jongen op het nest zitten
Ons eerste reisdoel was Oriental. Het wordt geadverteerd als het zeilers centrum van North Carolina. Nu, dat viel een beetje tegen.
Voor anker in Oriental havenkom
Oriental is een klein haventje met een redelijke Marina waar wij niet in konden. Dus maar voor anker gegaan in de havenkom. Met de dinghy naar de kant en het plaatsje verkend. Mooie huizen, dat wel maar niet veel mensen te zien. Wel de “official Town Greeter” tegen het lijf gelopen. Bij terugkomst bij de dinghy steiger bleek de wind gedraaid maar ook aangetrokken zijn. We lagen nu niet meer lekker want hadden nog maar 10 cm onder de kiel. Bij een hotel in de haven waren een paar ligplaatsen (ook te ondiep) maar ook een steiger voor brandstof. Daar mochten we vanaf 18.00 uur (toen ging de pomp dicht) aanleggen. Toen we uiteindelijk naast de steiger lagen hoefden we de boot eigenlijk niet vast te knopen want de kiel zat alweer stevig in de modder. We lagen er goed en uit de wind. Naast ons lag overigens ook een Nederlands jacht, de Agaath, met een jong gezin aan boord. We mochten gebruik maken van de hotelfaciliteiten dus prima douches inclusief handdoeken, shampoo, föhn etc. Even goed gebruik van gemaakt.
Als je dit stuk van de ICW neemt dan kom je door smalle vaarwegen maar ook over grote stukken heel breed water, zo breed dat je de overkant niet kan zien, maar het is verstandig om de aangegeven route te blijven volgen want die grote watervlaktes zijn verraderlijke ondiep. Na ons om 0900 uur uit de blubber losgewerkt te hebben zijn we op weg gegaan naar Belhaven. Er zijn langs de ICW, het stuk wat wij bevoeren, zeer weinig ankerplaatsen dus een plaatsje om naar toe te varen is mooi meegenomen. Bij Belhaven konden voor het stadje prima ankeren. Wel stak de wind rond 17.00 uur weer op maar we lagen goed. De volgende ochtend met de dinghy naar de kant en op verkenning. Kijken of we ergens een bakery konden vinden. Iedereen hier was uitermate behulpzaam en vriendelijk. Uiteindelijk de bakery gevonden maar die verkochten geen brood, gelukkig wel een soort van appeltaartjes voor bij de koffie. Op de terugweg naar de dinghy kregen we ongevraagd een lift aangeboden naar de supermarkt (2 mijl verderop) maar toch maar niet op in gegaan. De wind was weer aan het aantrekken dus het was verstandig om naar de Gwelan terug te gaan. Ankerop en op weg. Nogmaals, je moet dus de aangewezen route binnen het uitgebaggerde gedeelte consequent volgen anders gaat het mis. Ja en dat ging het dus. Ik nam blijkbaar de bocht iets te kort en liepen we vast. Met boegschroef en motor vol gas konden we boot gedraaid krijgen en terug naar dieper water. Wake-up call was het zeker!!.
Zoals je ziet is het niet echt breed
Na 40 mijl hadden we op de kaart een, naar het leek, soort van beschutte ankerplek gevonden. Daar aangekomen de pin er in gegooid. We lagen op 9 ft diep water dus het ging net maar beschut was het niet. Het leek wel alsof we ergens midden op het IJsselmeer lagen en de wind begon tegen de voorspelling in ook weer behoorlijk aan te trekken tot 25 knp. Opeens lag ook de Agaath weer naast ons voor anker. Zij hadden van te voren dit plaatsje ook al uitgekozen. Gelukkig ging gedurende de nacht de wind weer een beetje afnemen maar echt rustig was het niet. De volgende ochtend vroeg uit de veren (0600 uur) en een uurtje later anker op. Dat anker kwam boven met een enorme kluit modder dat er niet makkelijk vanaf te krijgen was. We hadden er ook lekker aan liggen trekken. Zo’n Rocna anker is toch wel een prachtig anker!!. Voor die dag stond er weer 40 mijl op het programma. Tot nu toe alles op de motor met af en toe de fok uitgerold er bij om een extra knoopje snelheid te maken. Het water op deze plekken is bruin, het lijkt wel Coca Cola. Komt door rottend hout dat hier in dit moerasgebied in overvloed is.
Zo af en toe moeten we door een gegraven kanaal varen. Dat is kaarsrecht maar denk nu niet dat er een beide kanten een keurige beschoeiing zit. Nee, er steken aan beide kante allerlei boomstronken uit het water als een soort haaientanden die er voor zorgen dat je echt wel in het midden blijft varen. We zagen een paar keer reeën langs de oever lopen.
Zo af en toe werden we ingehaald door snelle tot zeer snelle motorboten. Zij komen achter je aanstuiven en roepen je dan via marifoon op. De conversatie gaat als volgt. “Gwelan, Gwelan this is motorvessel (bijvoorbeeld) Tortuga at your stern, we like to make a slow pass at your port side. Antwoord, “This is Gwelan, roger, slow pass port side, I will slow down”. Dan, inderdaad, komt die boot langzaam aan bakboord voorbij varen waarna het volgend “Tortuga you are clear,have a good day” en daarna zet de Tortuga weer de gaskraan wijd open. En wij gaan ook weer gang maken.
Aan het einde van de middag kwamen we aan bij Coinjock Marina.
Coinjock Marina
Dit is een soort van etappe plaats in de ICW. We hadden van te voren gebeld om een plaatsje te reserveren. Gelukkig maar want de kade was vol, er kon niemand meer bij. Na een kort wandelingetje kwamen we bij de boot terug en kwam er een oudere dame naar ons toe lopen. Wij lagen vlak voor haar huis en zij had onze Nederlandse vlag gezien. Zij was meerdere malen in NL geweest dus wilde wel eens een praatje maken. ’s Avonds heerlijk gegeten in het restaurant bij de Marina. Het toetje was helemaal het einde voor een zoetekauw als ik. De volgende dag (zaterdag, Bevrijdingsdag) weer vroeg op voor de laatste 40 mijl naar Norfolk. Dit keer moesten we door een aantal beweegbare bruggen. Gelukkig draaiden deze in het weekend “on demand”.
Alles gaat hier met de Marifoon. Je roept de brug op dat je eraan komt en je hoeft geen snelheid te minderen want de brug draait op tijd. Zodra je de brug gepasseerd bent roep je de brugwachter op met het bericht “bridge, this is sailingvessel Gwelan, we are clear, thanks for the opening, have a good day”.
Op het stuk dat we op de ICW gevaren hebben waren we meestentijds zover weg van de bewoonde wereld dat we geen telefoonverbinding hadden maar naarmate we dichter bij Norfolk kwamen werd het beter.
Norfolk is de grote marine basis van de Atlantic Fleet van de US Navy. Het is ook een grote stad. We liggen nu in de Waterside Marina, een soort van Veerhaven in Rotterdam maar dan ietsje groter. Het was zaterdagavond dus feest op de kade. Bands die speelden, niet altijd even zuiver maar wel behoorlijk hard (lees storend hard). Vandaag, zondag het grote slagschip “Wisconsin” bekeken.
Zij heeft nog dienst gedaan in de eerste Golf-oorlog om Sadam Houssein weg te jagen. Het ligt hier, waar je ook kijkt, vol met Marine schepen. Midden in Norfolk City en vlakbij de haven waar wij liggen is een enorme shoppingmall. Het is al een genot om er gewoon rond te lopen. Wat een luxe.Van hier gaan we Chesapeake Bay in en langs een aantal ankerplaatsjes langzaam richting Annapolis.
Lees volgende bricht.
Stay tuned